Twijfel je tussen stuurt en stuurdt?
Het is een veelvoorkomende twijfel onder mensen die willen weten hoe je een specifiek werkwoord vervoegt: is het nou 'stuurt' of 'stuurdt'? Als je snel op je telefoon iets wil typen of een e-mail stuurt, kunnen dit soort kleine spellingsvragen opduiken. In dit artikel leggen we precies uit wat het juiste gebruik is en hoe je gemakkelijk kunt onthouden wat de correcte vorm is.
De regel van werkwoordvervoeging
Om het verschil tussen 'stuurt' en 'stuurdt' te begrijpen, moet je weten hoe werkwoorden in het Nederlands worden vervoegd. In dit geval gaat het om het werkwoord 'sturen'. Bij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd gelden er een aantal vaste regels. Voor de derde persoon enkelvoud (hij/zij/het) krijg je meestal een -t achter de stam van het werkwoord.
Wat is de stam van een werkwoord?
De stam van een werkwoord krijg je door '-en' van de infinitief (de hele vorm van het werkwoord) af te halen. In het geval van 'sturen' is de stam 'stuur'. Als je dit vervoegt in de derde persoon enkelvoud (hij/zij/het), voeg je daar een '-t' aan toe. Dus: hij/zij/het stuurt. De vorm 'stuurdt' is dus fout, ook al lijkt die vorm misschien logisch.
Waarom denken mensen dat 'stuurdt' ook juist is?
De verwarring ontstaat vaak doordat mensen de stam met een extra '-t' verwarren wanneer de uitspraak hetzelfde blijft. Omdat de stam 'stuur' eindigt op een onbeklemtoonde medeklinker, kan het lijken alsof je extra letters nodig hebt voor de uitspraak. Toch is 'stuurt' al correct vervoegd. De combinatie van de stam en '-t' maakt de correcte vorm. Een extra 'd' is hierbij niet nodig en grammaticaal fout.
Vergelijkbare fouten die vaak voorkomen
Dit soort fouten komen vaker voor bij werkwoorden die eindigen op medeklinkers als 'r'. Denk bijvoorbeeld aan: 'wordt' (van worden), waarbij men soms twijfelt of het 'word' of 'wordt' is. Net als bij 'sturen' is het belangrijk om naar de stam en naar de persoonsvorm te kijken. In het geval van 'worden' is de stam 'word', en bij de derde persoon enkelvoud voeg je '-t' toe: hij/zij/het wordt.
Zo onthoud je het gemakkelijk
Om het verschil tussen 'stuurt' en 'stuurdt' te onthouden, kun je het beste de basisregel in je hoofd houden: neem de stam van het werkwoord en plak er alleen een '-t' achter als het onderwerp hij, zij of het is. Zet er nooit zomaar een extra letter tussen als dat niet hoort. De juiste vorm is dus 'stuurt'. De vorm 'stuurdt' komt niet voor in correct Nederlands.
Conclusie: het is altijd 'stuurt'
Als je de volgende keer twijfelt over of het 'stuurt' of 'stuurdt' moet zijn, weet je nu dat de correcte spelling altijd 'stuurt' is. Gebruik de stam 'stuur' en voeg alleen een '-t' toe als dat volgens de grammaticaregels moet. Zo blijf je taalfouten voor en kun je met een gerust hart berichten sturen, zonder twijfel over je spelling.